Verbinden via media.

Jezelf online profileren.

• De student kan uitleggen wat netwerken is;
• De student kan het eigen netwerk in kaart brengen;
• De student kan benoemen hoe het eigen netwerk vergroot kan worden;
• De student kan dat eigen netwerk inzetten.

Niet van toepassing.

Studenten zijn online wel actief, maar gebruiken sociale media nog niet voor professionele doeleinden.

In deze les gaan we kijken hoe je je netwerk (online) kan vergroten. Daarvoor is het nodig dat je je eigen kwaliteiten kent, je eigen werkzaamheden op een rijtje hebt én een zichtbaar profiel hebt op internet.

Opdracht 1

Jezelf presenteren, pitchen, zakelijk flirten; allemaal onderdelen die bij netwerken horen. En daarbij is een eerste indruk van groot belang. Leg de volgende situatie voor aan de studenten:

Stel je gaat voor de allereerste keer naar je schoonouders. Hartstikke spannend. Hoe zou jij graag overkomen tijdens die eerste paar minuten?

Om zelf antwoord op te geven: Wat voor eigenschappen zou je willen dat je schoonouders van je zouden benoemen als je weer weg bent?

Tip: laat de student antwoord geven via Mentimeter, AnswerGarden of Padlet.

Laat studenten elkaar een hand geven en daarna in twee minuten opschrijven wat ze vinden van het imago van de ander. Hoe kwamen ze op elkaar over tijdens het schudden van de hand? En in de klas? (vriendelijk, eerlijk, impulsief, creatief, gevoelig, spontaan, vrolijk). De studenten delen dit met elkaar en sluiten weer af met het schudden van elkaars hand.

Toelichting: Het handen schudden is een belangrijk onderdeel van de les. Het hoort bij het netwerken in het echt. Het schudden van een hand ligt namelijk heel gevoelig en het zegt veel over een persoon; klam handje, zacht handje, ferme handdruk, een handdruk met een hand op je schouder, etc.

In dit artikel van Amayzine worden verschillende soorten handdrukken uitgelegd. Laat de studenten het artikel lezen. Bespreek daarna de verschillende onderdelen, herkennen de studenten wat er wordt gezegd?

Opdracht 2

In deze opdracht gaan studenten in tweetallen onderzoek doen naar LinkedIn. Ze gaan aan de slag met de volgende vragen:

1. Wat kun je doen met LinkedIn? (geef in ieder geval twee bronnen waar je je informatie hebt gevonden)
2. Wat zijn de verschillen tussen LinkedIn, Twitter en Facebook?

Hebben de studenten al een LinkedIn pagina? Ze bekijken deze van elkaar en geven elkaar feedback. Als ze nog geen LinkedIn hebben, bespreken ze wat redenen zijn om een LinkedIn aan te maken. Ze denken na over wat ze daar sowieso wel of sowieso niet op willen vermelden.

Tips om aandacht aan te besteden:

• Wordt er bij bepaalde werkervaring uitgelegd wat de student heeft gedaan of leuk vond aan de baan?
• Maakt de ander gebruik van een persoonlijke URL?
• Hoe komt de ander over op de profielfoto?
• Maakt de student gebruik van aanbevelingen?

Bespreek de uitkomsten van de les. Studenten met een LinkedIn pagina kunnen vertellen waarom zij een pagina hebben en kunnen uitleggen waarom ze de pagina hebben gemaakt en of ze de meerwaarde ervan in zien.

Tip: in de les over selfbranding komt ook het maken van een LinkedIn profiel aan bod.