De (on)betrouwbaarheid van het internet
Benodigdheden:
Computer of telefoon, Smartboard en/of stencils met daarop de in deze les te behandelen begrippen,Schrijfpapier
In te zetten bij:
Burgerschap | Nederlands
Competentie
Thema
Lesdoelen
- De student kan een aantal veel voorkomende begrippen rondom dit onderwerp toelichten;
- De student kan deze begrippen zelf actief gebruiken in een gesprek of presentatie;
- De student kan uitleggen waarom het belangrijk is om een kritische houding aan te nemen wanneer hij/zij iets leest/bekijkt op internet.
Te leveren producten
Een minipresentatie in tweetallen over de (on)betrouwbaarheid van internet.
Beginsituatie
De student weet (enigszins) dat het internet niet altijd betrouwbaar is. Hij/zij kan dit illustreren met eenvoudige voorbeelden uit zijn/haar leven.
Vooruitkijken - 15 min
Introduceer het onderwerp van de les.
Als je het internet op gaat, is het belangrijk dat je je bewust bent van het feit dat niet alles wat je leest of ziet, altijd betrouwbaar is. In deze (inleidende) les wordt een aantal begrippen behandeld rondom dit onderwerp. Bekijk met de studenten een van de volgende filmpjes (maak zelf een keuze):
Humoristisch filmpje over nepnieuws
Uitleg over een hoax op Facebook
De Hoax-wijzer van Facebook (kunnen studenten ook later zelf bekijken). Voer vervolgens klassikaal een gesprek met de studenten. Mogelijke vragen zijn:
- Heb je zelf weleens te maken gehad met berichten die nep bleken te zijn?
- Geloofde je deze berichten weleens?
- Hoe herken je dat een bericht nep is?
- Hoe zouden die berichten ontstaan en waarom?
- Heb je zelf weleens een bericht geplaatst dat niet waar was?
- Hoe werd daarop gereageerd?
- Wat kunnen de gevolgen zijn van nepberichten?
- Is het internet voor jou meestal wel of niet betrouwbaar?
Uitvoering - 40 min
Toon op het smartboard of op een uitgereikt stencil de volgende begrippen:
betrouwbaar
onbetrouwbaar
kritisch zijn
bron
nepnieuws
hoax
factchecken
broodje aap (verhaal)
manipulatie, gemanipuleerde beelden
trol(len) |
Opdracht 1:
Schrijf de betekenis op van de begrippen. Dit mag in je eigen woorden. Je kunt hiervoor een woordenboek of het internet gebruiken.
Eventueel: deze opdracht kan nog kort worden nabesproken, voordat de studenten verder gaan met opdracht 2.
Opdracht 2:
Bereid in tweetallen een minipresentatie voor van één minuut, waarin je minimaal vier begrippen gebruikt.
De minipresentatie kan gaan over:
- Een voorbeeld van (on)betrouwbaarheid op het internet uit je eigen leven (bv. een vriend die iets onwaars schreef op sociale media)
- Iets wat je op internet hebt gevonden (bv. een nepbericht)
Geef in de presentatie antwoord op de volgende vragen:
- Wat is/was er aan de hand?
- Wie zijn/waren erbij betrokken?
- Wat zijn/waren hier de gevolgen van?
- Wat is jouw mening hierover?
Uitvoering van de minipresentaties.
Opdracht vereenvoudigd – Extra uitleg
Indien nodig langer stilstaan bij de begrippen. Je kunt het voor de student makkelijker maken door de definities en begrippen uit te printen en in stroken te knippen, waarna de studenten de juiste definitie bij het begrip moeten zoeken. Om het meer concreet te maken, kun je ook voorbeelden uitprinten die bij het begrip en de definitie gezocht moet worden.
Daarnaast kan het helpen om meer te ondersteunen bij het voorbereiden van de minipresentatie. Je kunt zelf voorbeelden aandragen waar de student uit kan kiezen om daarover de bovengenoemde vragen te beantwoorden.
Terugkijken - 5 min
Bespreek de minipresentaties kort na.
Mogelijke vragen zijn:
- Werden de nieuwe begrippen gebruikt in de presentaties? Welke woorden vaak, en welke minder?
- Hoe was het om in korte tijd een presentatie voor te bereiden en voor de klas uit te voeren?
- Hoe denken jullie na deze les over de betrouwbaarheid van informatie op het internet? Is er iets voor jullie veranderd?
Dit is een product van het Practoraat Mediawijsheid. Onze lessen vallen onder de Creative commons licentie