Bingo
Bingo
Welke begrippen komen in de les aan bod? Wie let het beste op? Met deze werkvorm kun je op een speelse manier begrippen bespreken.
Iedere student krijgt een unieke bingokaart met daarop verschillende woorden, begrippen, processen en/of personen die tijdens de uitleg aan bod kunnen komen. De studenten moeten goed opletten of de woorden, begrippen, processen of de personen op de kaart tijdens de uitleg genoemd worden. Zodra dit gebeurt kan de student het desbetreffende woord doorstrepen op zijn bingokaart.
Zodra een student alle begrippen op de kaart heeft kunnen doorstrepen heeft hij bingo. Alle normaal geldende regels bij bingo kunnen ook bij deze bingo worden toegepast. Zo kan er bij een valse bingo de student gevraagd worden een liedje te zingen en kan er ook gewerkt worden met kleine prijsjes.
Een goede bingokaart bestaat uit gemiddeld 16 woorden, begrippen, processen of personen. Maak voldoende unieke bingokaarten voor het aantal studenten dat aan de les deelneemt, of laat studenten zelf begrippen opschrijven in een lege kaart.
• Activeren van het leerproces
• Uitleg geven op een heldere manier
Deze werkvorm kun je ook online inzetten, omdat dit het lange luisteren leuker maakt. Je zorgt dat de studenten ook thuis hun bingokaart bij de hand hebben door in een online werkdocument de kaarten beschikbaar te maken. Je kunt bijvoorbeeld in een Word document de bingokaarten maken, waarin de studenten het besproken woord een kleur geven.