JE HEBT ONS GEHACKT

emoji

Dan is deze conferentie echt wat voor jou!

Fake news, media & politiek | Les 1 | Hoe beïnvloedt een politieke mediacampagne jouw stemgedrag?

Trolls, fake news, filterbubbels en alternatieve feiten. Prik daar als mbo-student maar eens doorheen op zoek naar eerlijke verkiezingsinfo. En politiek is al lastig te begrijpen zónder nepnieuws.

Fake news, media & politiek | Les 1 | Hoe beïnvloedt een politieke mediacampagne jouw stemgedrag?
Tijdsduur:
60 min.
Mbo-niveau:
2 | 3 | 4
Benodigdheden:
Device per student
In te zetten bij:
SLB | Nederlands | Burgerschap

Competentie

Thema

Nieuws en informatie verwerken.

Lesdoelen

  • De student kan uitleggen hoe de mediacampagnes van politieke partijen invloed uitoefenen op stemgedrag;
  • De student kan vijf strategieën herkennen waarmee politieke partijen het stemgedrag proberen te beïnvloeden in de campagne.

Te leveren producten

Niet van toepassing.

Beginsituatie

Deze les is onderdeel van de serie ‘fake news, media & politiek’. Dit pakket bestaat uit vijf lessen. In de eerste drie lessen ga je met de studenten kijken naar hoe je nieuws tot je neemt en wat het met je doet. Dit is de eerste les.

Les 1: Hoe beïnvloedt een politieke mediacampagne jouw stemgedrag?
Les 2: Filterbubbel
Les 3: Iedereen opiniemaker
Les 4: Herkennen van nepnieuws
Les 5: Nepnieuws, hoe maak je het?

Vooruitkijken - 20 min

De media zijn niet meer weg te denken uit de politieke arena en zijn van essentieel belang in een democratische samenleving. De campagnespotjes op tv, de posters langs de kant van de weg, de advertentiebanners en campagnes op sociale media. Rond verkiezingstijd zetten zij ieder medium in om jou, de kiezer, te bereiken.

Bespreek met jouw studenten de volgende vragen:

  • Waarom is media van essentieel belang voor een democratische samenleving?
  • Geven deze campagnes een goed beeld van de politieke werkelijkheid?
  • Via welke kanalen blijf jij op de hoogte van wat er speelt in jouw gemeente rond verkiezingstijd?
  • Via welke kanalen blijf je op de hoogte van wat er in de maatschappij gebeurt buiten verkiezingstijd?
  • Hoe kun je feiten van meningen onderscheiden? En, wanneer is iets een feit?

Politieke partijen denken goed na over hun campagnes, want zij willen graag jouw stem. Hoe meer stemmen hoe meer macht of invloed ze kunnen uitoefenen. Ze willen graag hun politieke ideeën verwezenlijken en jou laten zien dat hun plannen aansluiten bij jouw behoeften en wensen voor de gemeente of het land. Als partij moet je ervoor zorgen dat kiezers niet na vijf minuten alweer vergeten zijn waar jij voor staat. De beïnvloedingsprincipes van Cialdini (1984) worden veel gebruikt in de reclame en ook politieke campagnes.

  1. Wederkerigheid: jij geeft mij jouw stem en ik zorg dat jouw belangen worden behartigd binnen de gemeente. De kiezer voelt zich persoonlijk aangesproken door de campagne. De politicus is dan ook ‘echt’ een volksvertegenwoordiger.
  2. Sympathie: de campagne speelt in op herkenning en sympathie voor de politieke kandidaten. Ze spelen in op je gevoel met de campagne. Steunbetuigingen voor de politieke partij door mensen van buiten de partij, bijvoorbeeld een vlogger, speelt in op jouw gevoel van sympathie. Een aanbeveling van iemand die gelijk is aan jou werkt nog beter. Iemand van 80 die een kandidaat aanprijst, neem je niet zo serieus maar de mening van je klasgenoot wel.
  3. Autoriteit: mensen luisteren graag naar experts. Je volgt eerder het advies van een blogger die zich heeft verdiept in meerdere opties voor het oplossen van het woningtekort in Amsterdam dan de vakkenvuller in de supermarkt.
  4. Groepsdenken: je wordt niet alleen beïnvloed door massamedia zoals tv, kranten en tijdschriften, maar ook door sociale media. Oftewel door je eigen vrienden, als jouw vrienden iets liken of delen dan krijg je dat bijvoorbeeld meer te zien. Je wordt beïnvloed door het feit dat er meer mensen in jouw omgeving zich ergens mee bezig houden of druk over maken. Als iedereen om je heen het over het vele plastic in de oceaan heeft dan raak jij ook wel geïnteresseerd.
  5. Urgentie: de ernst benadrukken van de problemen die je gaat oplossen. Als er veel burgers iets als een probleem ervaren, wordt de druk groter op de politiek om met een oplossing te komen. Bijvoorbeeld de maatregelen voor de klimaatcrisis.
  6. Schaarste: als er weinig van iets is, dan willen mensen het sneller hebben. Door in te spelen op deze hebberigheid worden mensen sneller verleid iets te kopen. Dit principe geldt voornamelijk voor reclamecampagnes en in mindere mate voor politieke campagnes.

Uitvoering - 30 min

Opdracht 1

Bekijk klassikaal verschillende video’s van politieke partijen en laat studenten noteren met welke beïnvloedingsprincipes deze filmpjes hun aandacht proberen te trekken.

Ze beantwoorden voor elk filmpje:

  • Wat voor gevoel krijg je bij het kijken naar dit filmpje?
  • Wat is de boodschap van dit filmpje?
  • Welke trucjes passen de makers toe?
  • Word je door de media beïnvloed? En hoe?

Kies bijvoorbeeld video’s van:
Het YouTube kanaal van Groen Links;
Het YouTube kanaal van CDA;
Het YouTube kanaal van DENK.

Opdracht 2

Ook op websites gebruikt men allerlei manieren om de bezoeker te beïnvloeden. Kijk bijvoorbeeld eens op de website van Bij1 Amsterdam, D66 Amsterdam of VVD Amsterdam. Hoe probeert de website je te overtuigen om op hen te stemmen? Lukt dat? Schrijf de bevindingen op en bespreek ze klassikaal.

Tip: Om aan te sluiten bij de belevingswereld van de studenten kun je uiteraard websites van andere lokale partijen bezoeken.

Opdracht 3

Je wordt niet alleen beïnvloed door massamedia zoals tv, kranten en tijdschriften, maar ook door sociale media. Oftewel door je eigen vrienden.

Klassendiscussie: Welke updates van vrienden worden het leukst gevonden? En welke updates krijgen nauwelijks likes?

Interessante stellingen om te bespreken in de klas zijn:

  • Als je geen gebruik maakt van sociale media, is het moeilijker om te weten waar iedere politieke partij voor staat.
  • Met sociale media kan ik mijn tijdlijn inrichten naar mijn politieke voorkeur.
  • Door het gebruik van sociale media kan ik mensen direct laten zien wat mijn mening is over de politiek.
  • Ik ben een betere democratisch burger door sociale media.
  • Sociale media maakt mij meer betrokken bij de politiek.
  • Online reageer ik sneller op een politieke discussies dan in een gesprek.
  • Sociale media zorgt dat ik beter weet welke politieke discussies er spelen in mijn omgeving.
  • Sociale media maken je ‘rechtser’.

Tijdens de discussie vraag je aan de studenten hoe zij denken over beïnvloeding door politieke partijen.

  • Wat is er erg aan?
  • Waar liggen de grenzen?
  • Is het altijd even duidelijk te herkennen?

Verdiepingsopdracht

De studenten kiezen in groepjes van drie een van de beïnvloedingsprincipes en maken hiermee hun eigen campagne. Dit mag in de vorm van een video, poster of artikel. Uiteindelijk presenteert elk groepje hun campagne klassikaal en moet het voor de klas duidelijk zijn welk principe ze gebruikt hebben.


 

Terugkijken - 10 min

Evalueren in beelden

Aan het einde van de les krijgt iedere student de opdracht om middels een plaatje uit te drukken hoe zij de les hebben ervaren. Dit kan door de studenten zelf een foto of een plaatje uit te laten kiezen, maar de docent kan ook al een reeks plaatjes en foto’s gereed hebben waar de studenten uit kunnen kiezen. Zodra de student een foto of plaatje heeft uitgezocht vertelt hij kort waarom hij voor dit plaatje heeft gekozen. Dit kan gaan over hoe hij de les heeft ervaren, maar ook over wat het met hem het meeste zal bijblijven uit de afgelopen les.

Bij deze evaluatie hoeft niet per se iedere student aan bod te komen. Het kan ook een vaste vorm van evalueren aan het einde van de les zijn waarbij steeds twee studenten aan bod komen om hun verhaal te doen.

Kijk voor meer inspiratie voor activerende werkvormen op www.activeerjeles.nl

Dit is een product van het Practoraat Mediawijsheid. Onze lessen vallen onder de Creative commons licentie