JE HEBT ONS GEHACKT

emoji

Dan is deze conferentie echt wat voor jou!

Informatie zoeken en filteren

Vroeger gebruikten studenten vooral boeken om informatie te verzamelen, maar nu is dat steeds vaker internet. In deze les leert de student hoe je handig informatie kunt zoeken en filteren.

Informatie zoeken en filteren
Tijdsduur:
80 min.
Mbo-niveau:
1 | 2
Benodigdheden:
Device per studenten | Pen & papier
In te zetten bij:
Mediawijsheid

Competentie

Thema

  • Informatie vaardigheden;
  • Nieuws en informatie verwerken.

Lesdoelen

  • De student kan zelfstandig op het internet informatie opzoeken;
  • De student kan opnoemen wat belangrijk is bij het opzoeken en bekijken van informatie op het internet.

Te leveren producten

Niet van toepassing.

Beginsituatie

Vroeger gebruikten studenten vooral boeken om informatie te verzamelen, maar in deze digitale tijd halen studenten steeds meer informatie van het internet en minder uit boeken. Voordelen hiervan zijn dat de informatie snel kan worden opgezocht, dat er een grote diversiteit is aan informatie en dat informatie vaak gratis kan worden verkregen. Ondanks deze voordelen, zijn er ook nadelen aan het verkiezen van informatie van het web boven die van een boek. In tegenstelling tot een boek, kan op het web iedereen op een snelle manier informatie verspreiden, wat er voor zorgt dat niet alle informatie juist is. Desinformatie en nepnieuws kunnen hierdoor ontstaan. De Rijksoverheid vindt het van belang dat iedereen kritisch en nieuwsgierig blijft kijken naar waar  nieuws vandaan komt. Daarom moeten studenten kritisch kijken naar online bronnen om erachter te komen of deze waar zijn. Het bewust controleren van de waarheid van een bron dient geoefend te worden.

Vooruitkijken - 40 min

Om het onderwerp te introduceren ga je samen met de klas een spel spelen. Het Slecht Nieuwsspel is een computerspel en leert je nepnieuws herkennen door zelf een nepnieuwsimperium op te zetten (bron: Volkskrant). Speel dit spel samen met je klas (laat het zien op het digibord) en doorloop de soms lastige keuzes. Je kunt ervoor kiezen om elke keer een andere student een stap te laten kiezen, te kiezen voor wat de meerderheid stemt of zelf de stappen te kiezen.

Tip: speel het spel van tevoren zodat je weet waar het over gaat en kan bepalen tot welk level dit spel gespeeld wordt.

In de volgende opdracht zullen studenten eerst gaan oefenen met hoe zij Google moeten gebruiken voordat ze gaan nadenken over de betrouwbaarheid van online informatie.

Laat ze eerst individueel twee tips opschrijven die zij zouden geven aan een klasgenoot die iets moet opzoeken op Google. Bespreek dit klassikaal en schrijf de tips op het bord.

Vervolgens doen jullie een quiz waarin studenten op Google informatie moeten opzoeken. Dit lijkt op A Google A Day. Per opdracht hebben ze twee minuten de tijd. Lees de volgende vragen per stuk voor en vermeld dat de studenten achter hun stoel moeten gaan staan als ze het antwoord hebben gevonden. Laat na de 2 minuten één van de studenten het antwoord geven. Laat zelf via de laptop op de beamer zien hoe het antwoord gevonden kan worden. Als je dit graag van tevoren voorbereid dan kan je ook werken met een screen recorder.

  1. Waar staat WWW voor?
  2. Wie is de oprichter van Microsoft? Wanneer is dit opgericht?
  3. Wie is de oprichter van Apple? Wanneer is dit opgericht?
  4. Wat is de betekenis van Mediawijsheid?
  5. Hoeveel calorieën zitten er in een glas (200 ml) (gewone) CocaCola?

Uitvoering - 30 min

Nu ze hebben geleerd over hoe ze informatie moeten opzoeken op Google gaan julli meer de diepte in. Laat de studenten deze korte video zien van de Rijksoverheid over kritisch kijken om het onderwerp te introduceren.

Vervolgens is het in de opdracht belangrijk om kritisch te kijken naar de informatie van het bericht. Het gaat erom dat niet al het nieuws voor lief wordt genomen, maar dat er vanuit de eigen redenering wordt bekeken of iets waar is of niet.

Laat de studenten individueel deze opdracht maken. Laat ze opschrijven (op papier of in een word document) waarom zij denken dat het bericht wel of niet waar is. Als iedereen klaar is, vraag je studenten hun hand op te steken als ze denken dat het waar is. De studenten die denken dat het nieuws niet waar is, steken hun hand niet op. Vervolgens wordt besproken waarom het wel of niet waar kan zijn.

Bericht A.

98-jarige vrouw krijgt kerngezonde baby

Een vrouw van 98 jaar uit het Engelse Cuttingham is bevallen van een kerngezonde baby. De vrouw had nog eenmaal een grote kinderwens. Ze hoopt nog veel tijd met de baby door te kunnen brengen.

 

Bericht B.

Bewoner verzorgingstehuis maakt foto’s van het eten

Een bewoner van een verzorgingstehuis ergens in Nederland vond het eten dat hij elke dag kreeg, niet lekker. Daarom maakte hij elke dag een foto van zijn eten en zette die foto op internet. Hij hoopte dat mensen zagen hoe vies het eten was in het tehuis. Hij wilde laten zien dat ze het heel slecht hadden. De man is daarna het tehuis uitgezet.

 

Bericht C.

Kant-en-klare noedels zijn erg slecht voor je

Kant-en-klaar noedels zijn heel gemakkelijk voor wie een goedkope, makkelijke maaltijd wil. Toch kun je ze beter niet eten, maar direct in de prullenbak gooien. Ze zijn erg ongezond en je zou er doodziek van kunnen worden.

 

 


Opdracht vereenvoudigd – Extra uitleg

Stel je voor dat er een discussie ontstaat over wat wel waar is en wat niet, ga hier dan niet te lang over door. Som dan op waar je naar kunt kijken en waar je over kunt discussiëren wat wel waar is en wat niet.


Verdiepingsopdracht

Na de vorige opdrachten weten ze meer over hoe ze informatie moeten opzoeken op Google en hoe ze vanuit hun eigen redenatie hebben bekeken of iets nepnieuws is of niet. Nu gaan we hierop verder door aan de hand van verschillende vragen om nepnieuws te herkennen. Op deze website van de Rijksoverheid staan nog meer tips en staat nog meer informatie over het herkennen van nepnieuws. Laat de studenten nieuws opzoeken over een recentelijk thema in het nieuws of uit de, bijvoorbeeld een facebook pagina van de student zijn sector, een site waarin veel wordt doorgelinkt naar andere sites, of een overduidelijke nepnieuws site. Als studenten het graag willen dan mogen zij ook zelf een thema voorstellen. Laat ze vervolgens in duo’s de volgende vijf vragen beantwoorden (op papier of op in een word document) voor twee verschillende informatiebronnen over hetzelfde onderwerp. Als iedereen klaar is, dan wordt klassikaal per duo verteld wat het makkelijkst en wat het lastigst was aan de opdracht.

  1. Van wie is het bericht? Ken je hem/haar/de organisatie achter het bericht?
  2. Met welk doel is dit bericht geschreven? (bijvoorbeeld: vermaak, politiek, geld)
  3. Zijn er foto’s bij het bericht? Wat doen deze foto’s met jou? (bijvoorbeeld: geven meer informatie, proberen je te overtuigen, maken je boos, maken je vrolijk, maken je verdrietig)
  4. Wordt er verwezen naar andere informatiebronnen? (bijvoorbeeld: een nieuwsbericht, een persoon die is geïnterviewd)
  5. Als je het bericht bekijkt met wat jij weet, klopt het dan?

 

Terugkijken - 10 min

Sluit de les af door iedereen online te laten opschrijven wat belangrijk is bij het opzoeken en bekijken van informatie op het internet via een Padlet. Benadruk hierbij het belang voor de student hierbij, door toe te lichten dat dit belangrijk is voor het opzoeken van informatie voor een verslag.

Dit is een product van het Practoraat Mediawijsheid. Onze lessen vallen onder de Creative commons licentie